Monday, July 08, 2013

CHRIS KEULEMANS: SREBRENICA HERDENKING

Srebrenica herdenking Den Haag, 11 juli 2013 Chris Keulemans Wat zou er van de jongens en mannen geworden zijn als de toekomst niet was gestopt op 11 juli 1995? Hoe zou hun leven eruit hebben gezien? Wat zouden ze in de afgelopen 18 jaar hebben meegemaakt? Als de massamoord niet had plaatsgevonden was Selmo nu 34 geweest. Ik heb hem of zijn familie nooit ontmoet, en kan dus alleen mijn verbeelding laten werken. Toen was hij 16. Ik stel me voor: lui op school, maar een getalenteerde linksbuiten op het voetbalveld. Dat zag iedereen. Ook de scouts van Zjeljo in Sarajevo. Daar debuteerde hij op zijn achttiende, en deed tien minuten mee in de verloren uitwedstrijd tegen Kilmarnock uit Schotland in de eerste kwalificatieronde voor de Uefa Cup. Twee jaar later kwam de transfer naar Hansa Rostock. Hij trouwde er met Aida, die met haar ouders al aan het begin van de oorlog naar Duitsland was gevlucht. Niet veel later debuteerde hij in het nationale elftal van Bosnië-Herzegovina. De Zilveren Jongen, noemden ze hem, naar zijn geboortestad. Hij maakte de opmars van het Bosnische elftal mee. Na de twee onterechte nederlagen tegen Portugal, in de kwalificatiewedstrijden voor het Wereldkampioenschap 2010, nam hij afscheid. Tegenwoordig runt hij met zijn vrouw het spa- en fitnesscentrum Silber aan de rand van Rostock. En elke zomer gaan ze met hun twee kleine kinderen terug naar Srebrenica, want oma maakt de lekkerste burek van de wereld, en met opa mogen ze samen rijden op zijn mooie paard. Ibrahim zou nu 60 zijn. Ik stel me voor: na de oorlog herstelde hij de bakkerij die hij van zijn vader had overgenomen. Eigenlijk was het meer dan een bakkerij. Het was de ochtendroddelfabriek van Srebrenica. Voor elk brood dat hij verkocht kreeg Ibrahim een roddel terug, en die gaf hij weer door aan de volgende klant. Maar het mooie was: Ibrahim was geen kwaadspreker. Hij hield niet van geklaag en gezeur. En dus gaf hij van elk verhaal een mooiere en grappiger versie door. Zodat de straten van Srebrenica dankzij de bakkerij van Ibrahim vol raakten met vrolijke verhalen. Tegenwoordig is hij de trotse opa van vijf kleinkinderen. Dochter Lejla en schoonzoon Bure hebben de bakkerij van hem overgenomen. Hij zelf zit bij mooi weer naast zijn vrouw Meliha op de stoep. Grappige roddels te vertellen aan de klanten van vandaag. Senad zou nu 44 zijn. Ik stel me voor dat het met hem niet zo goed is gegaan. Hij dacht na de oorlog snel rijk te worden met de smokkel van sigaretten, drank en vrouwen. Vrienden van vage vrienden hielpen hem aan de juiste contacten, maar toen ze even later terugkwamen voor geld waren het geen vrienden meer. Senad vluchtte naar Oostenrijk en vandaar naar Spanje. Zijn moeder, die was teruggekeerd naar haar boerderij vlak boven Srebrenica, hoorde nog maar sporadisch van hem. Senad was in het gat gevallen dat de oorlog slaat: het trauma had geen uitweg gevonden, de morele regels waren stuk voor stuk in rook opgegaan, met daarvoor in de plaats een zelfdestructieve obsessie met snel geld, en het onvermogen nog over morgen na te denken. Murat zou nu 83 geweest zijn. Als hij niet vorig jaar was overleden. Ik stel me voor dat hij zijn eerste achterkleinkind nog in de armen heeft gehouden. Daarvoor was hij naar Schiedam gevlogen, waar kleinzoon Nihad werk heeft gevonden als accountant. Murat was toen al ziek en bijna blind. Maar ook een wijze, menslievende familiehistoricus. Na de dood van zijn lieve vrouw Suada, tien jaar geleden, was hij zo mogelijk nog milder geworden. Hij had twee oorlogen meegemaakt en veel familie en vrienden verloren. Maar hij had ook als leraar geschiedenis jarenlang jonge mensen de wereld in gestuurd met het besef dat ons kinderlijk geloof in het goede onuitroeibaar is. Welke gruwelen we ook meemaken, dat geloof is telkens opnieuw het begin, bij elke nieuwe generatie weer. Hij zag het in de wakkere blik van zijn achterkleinzoontje, toen het bij hem op schoot zat. En hij wist dat het zou overleven, ook als hij zelf na een lang en rijk leven verdwenen was. De toekomst is niet gestopt. Ruim achtduizend levens wel, op deze aarde althans. Hun nabestaanden – en velen van u hier op dit plein zijn nabestaanden - hebben moeten vechten met het verlies, met het verdriet om de kinderen en kleinkinderen die ze niet samen zouden krijgen, met de armoede waar ze in terecht kwamen, met een nieuw bestaan in Bosnië of in het buitenland, met het wegkijken van de wereld. Maar de toekomst valt niet te stoppen. De tijd is niet stil blijven staan. Het is 11 juli 2013. Wij worden nog steeds elke ochtend wakker. Nog steeds is elke dag een nieuwe dag. De dood van geliefden kan verlammend werken. Als zij ons verlaten lijkt het alsof de hele wereld even stilstaat. Maar nooit voor lang. Wij zijn niet geboren om verlamd te blijven. We leven verder en we geven de lessen van het leven door, of we kunnen of niet, of we willen of niet. Het beste voorbeeld zijn al die mannen en vooral vrouwen die Srebrenica hebben overleefd. Ze leven met een onzegbare herinnering, en met een verlammend verlies, maar ze leven. Een leven waar een diep gat in is geslagen, maar een leven is het. Met alle ontdekkingen, verrassingen, teleurstellingen, nachtmerries en nieuwe ervaringen vandien. Het is geen leven in stilstand. Het is geen leven dat alleen maar bestaat uit dood, verlies en stagnatie. Het leven is altijd meer dan dat. Het is ook het opbouwen van nieuwe herinneringen, het zoeken naar recht voor wat niet had mogen gebeuren, het waarmaken van ambities waar zij die niet meer bestaan trots op zouden zijn, omdat het gebeurt zoals zij het gewild zouden hebben – en omdat we weten dat ze nog altijd met ons meekijken en denken en leven. Hoe mooi zou het niet geweest om mee te maken hoe het verder was gegaan met Selmo, Ibrahim, Senad, Murat en al die andere achtduizend jongens en mannen. Maar hun toekomst is gestopt. De onze niet. Niet van de mensen die toen in Srebrenica waren. En niet van de mensen die er alles aan willen doen om te voorkomen dat zoiets ooit nog eens gebeurt. Ik moet ook denken dat ene meisje dat vandaag in Potocari wordt begraven. Ze werd vorig jaar gevonden in het kleine graf op de compound van Dutchbat, met vier anderen. Direct na haar geboorte, op 11 juli 1995, werd ze weggenomen van haar moeder Hava Muhic. Maar ze overleed vrijwel onmiddellijk. Ook haar vader Hajrudin overleefde Srebrenica niet. Haar moeder wel, en die leeft nu, met haar zoon van 23, in Frankrijk. Haar moeder wilde het meisje Fatima noemen. Hoe zou het met haar verder zijn gegaan? Ik stel me voor dat ze een gelukkige jeugd had gehad, met veel liefde van haar ouders, grootouders, ooms en tantes. Ze was naar school gegaan, ze had goede cijfers gehaald. En na haar eindexamen had Fatima misschien besloten om in Nederland te gaan studeren. Dan had ze hier kunnen zitten, op een terras aan dit plein, met haar nieuwe vriendinnen. Klaar voor haar studie medicijnen. Klaar om mensen te helpen. Om mensen aan een betere toekomst te helpen.

0 Comments:

Post a Comment

<< Home