Sunday, August 30, 2009

TOESPRAAK VAN JAN MARINUS WIERSMA



Jan Marinus Wiersma, lid van het Europees Parlement voor PvdA



“Deze herdenking overbrugt de afstand tussen Den Haag en Srebrenica”


Vandaag herdenken we de gebeurtenissen die veertien jaar geleden de wereld schokten. De moord op meer dan 8.000 onschuldige mannen in een tijdsbestek van minder dan een week. De verdrijving van hun vrouwen en kinderen van de plaats waar zij dachten een veilig heenkomen te vinden. Het dieptepunt in een oorlog die zonder doel en zonder uitzicht al drie jaar woedde in het hart van Europa. Een oorlog die werd voortgedreven door opportunistische cynici die in 1995 alle menselijkheid verloren hadden en overgingen tot een daad die meer dan misdadig was. Een daad die een natie verminkte, een gemeenschap verwoestte en onvoorstelbaar persoonlijk leed heeft toegebracht.

We zijn hier in de eerste plaats bijeen om respect te betuigen aan de slachtoffers. Om piëteit te tonen met de nabestaanden, van wie sommigen, veertien jaar later, nog altijd in onzekerheid verkeren over het lot van hun dierbaren. Het levend houden van de herinnering aan wat in Srebrenica gebeurde – Srebrenica een blijvende plaats geven in ons collectieve bewustzijn – is een gebaar van solidariteit met de direct getroffenen. Zij dragen de zware last van die geschiedenis. Wij zijn hier omdat we die last samen met hen willen dragen. Om duidelijk te maken dat we niet willen vergeten en we de geschiedenis in de ogen durven kijken.

Het Europees Parlement nam in januari een motie aan waarin 11 juli wordt erkend als een dag van herdenking aan de moord op meer dan 8000 mannen na de val van de enclave Srebrenica in 1995, vandaag 14 jaar geleden. Deze motie is een teken van respect voor de slachtoffers en van medeleven met de nabestaanden. Het is ook een erkenning van het belang van de blijvende herinnering aan Srebrenica als cruciaal ingrediënt van verzoening. Als basisvoorwaarde voor het samenleven in een maatschappij die getekend is door de oorlogen van het eind van de twintigste eeuw.

We wilden in het Europees Parlement ook benadrukken dat de betekenis van Srebrenica de grenzen van de enclave, van Bosnië en Herzegovina en de grenzen van het voormalige Joegoslavië overstijgt. Dit was geen incident, geen tragisch voorval. Het was een doelbewuste daad van barbarij die ons voorstellingsvermogen te boven gaat in een oorlog die ons op wrede wijze liet zien hoe onvolledig de vrede op het Europese continent was. Dit mogen we nooit vergeten.

De massamoord in Srebrenica is een litteken op de geschiedenis van Europa. Met dat litteken zullen we moeten leven – niet alleen op de Balkan en niet alleen in Nederland, dat door de toenmalige missie van Dutchbat voor altijd verbonden zal zijn met Bosnië. Niet alleen in al die landen waar de Bosnische diaspora is neergestreken en voor wie het litteken van Srebrenica nog elke dag pijn doet. Heel Europa zal met dit litteken van de ergste wandaad sinds het einde van de Tweede Wereldoorlog moeten leven. In heel Europa zouden we deze dag moeten wijden aan het herdenken van de gebeurtenissen in Srebrenica. Om die reden vraagt het Europees Parlement alle landen van de Europese Unie om dit voorbeeld te volgen en 11 juli aan te wijzen als dag van herdenking aan de slachtoffers van Srebrenica en alle gevallenen tijdens de oorlogen in voormalig Joegoslavië.

Wij hopen dat onze oproep breed gehoord wordt want Srebrenica is ook in overdrachtelijke zin grensoverstijgend. Het stadje op het Bosnische platteland is een somber symbool geworden voor het onvermogen van de internationale gemeenschap om op dat moment burgers de bescherming te bieden die het verschil maakt tussen leven en dood. Symbool voor de wrange les die de oorlogen in het voormalige Joegoslavië waren voor de Verenigde Naties. Symbool voor de onvoldragenheid van de toen nog jonge Europese Unie, die zich door de oorlogen op de Balkan bewust werd van de onvolkomenheden van samenwerking, coördinatie en optreden. Het gewelddadige uiteenvallen van Joegoslavië toonde ons dat vrede een gezamenlijke opgave is, geen vanzelfsprekendheid.

Dit verleden is geen geschiedenis. Deze geschiedenis is de actualiteit van vandaag. En ook dat is een reden om Srebrenica te herdenken. Want we worden nog altijd geconfronteerd met dezelfde vragen en dilemma’s. Ook vandaag worstelen we met de haast onverdraaglijke spanning tussen enerzijds de morele en politieke verplichting burgers waar ook ter wereld bij te staan als hun existentiële veiligheid in het gedrang komt – en anderzijds de onmogelijkheid en de soms tegenstrijdige effecten van ongelimiteerde interventie. Oog in oog met die spanning en met onze beperkingen past alleen bescheidenheid en een stille maar vastberaden bereidheid om te blijven reflecteren op deze vragen en de lessen die de geschiedenis ons leert.

Vandaag herhalen we wat bovenal belangrijk is: dit mogen we nooit vergeten – nikad zabroviti. Naar de mening van de Nederlandse regering is de jaarlijkse bijeenkomst in Potočari op 11 juli de "enige authentieke herdenking". Maar we zeggen tegen onze volksvertegenwoordigers en tegen de Nederlandse regering: ook dit is een authentieke herdenking voor de slachtoffers van Srebrenica. Onze aanwezigheid hier is er integraal onderdeel van, verleent haar kracht en zeggenschap. Dat onze aanwezigheid op ‘t Plein in Den Haag plechtigheden elders in een schaduw zou stellen, is een misvatting over de essentie van een herdenking. We overbruggen hier de afstand tussen Den Haag en Srebrenica – fysiek, mentaal en in de tijd. Wij zijn hier om juist de nabijheid te benadrukken en om onze verbondenheid te demonstreren met al diegenen die vandaag in Potocari bijeenkomen, en al die duizenden in heel Europa die een moment wijden aan de nagedachtenis aan de gebeurtenissen in Srebrenica – nabestaanden, sympathisanten, burgers van Europa.

Het zou een welkom gebaar zijn als de regering zou besluiten hier voortaan ook elk jaar formeel vertegenwoordigd te zijn – niet vanwege de schuldvraag, niet vanwege genoegdoening, niet eens vanwege gerechtigheid die het verlies van menselijk leven nooit kan compenseren – maar uit respect voor de nabestaanden, van wie velen medeburgers zijn geworden. Vanwege het belang van Srebrenica voor Europa en de internationale gemeenschap, waarvan Nederland traditioneel een voorvechter is. En om namens het Nederlandse volk te tonen dat we het verdriet willen delen, het leed samen willen dragen, de last samen willen torsen. En dat we nooit zullen vergeten – nikad zabroviti.


Jan Marinus Wiersma, lid van het Europees Parlement voor de PvdA

(tekst uitgesproken op nationale Srebrenicaherdenking, zaterdag 11 juli 2009, het Plein te Den Haag)